Knie Arthroscopie (kijkoperatie)
Arthroscopie is een chirurgische ingreep waarbij het inwendige structuur van een gewricht wordt onderzocht voor diagnose en/of behandeling met behulp van een buisvormig kijkinstrument dat een arthroscoop wordt genoemd
Arthroscopie was erg populair in de jaren 60 en is op dit moment een alledaagse ingreep over de hele wereld. De operatie wordt doorgaans door een orthopedisch chirurg en poliklinisch uitgevoerd. Wanneer de operatie poliklinisch wordt uitgevoerd kan de patiënt normaal gesproken na de operatie weer naar huis.
De techniek van een arthroscopie bestaat uit het invoeren van de arthroscoop, een klein buisje dat optische vezels en lenzen bevat, door een kleine incisie van de huid tot het gewricht dat onderzocht moet worden. De arthroscoop wordt aangesloten aan een camera zodat de binnenkant van het gewricht zichtbaar wordt op een monitor. Het formaat van de arthroscoop hangt af van het formaat van het gewricht dat onderzocht moet worden. Bijvoorbeeld, de knie wordt onderzocht met een arthroscoop van ongeveer 5 millimeter in diameter. Er bestaan arthroscoopen die zo klein zijn als 0.5 millimeter in diameter om kleine gewrichten zoals de pols te onderzoeken.
Wanneer ingrepen worden uitgevoerd als aanvulling om het gewricht met de arthroscoop te onderzoeken dan wordt dat arthroscopische chirurgie genoemd. Er zijn een aantal ingrepen die op deze wijze worden uitgevoerd. Wanneer een ingreep arthroscopisch kan worden uitgevoerd inplaats van de normale chirurgische technieken, dan veroorzaakt het minder weefsel trauma, minder pijn en het kan een sneller herstel bevorderen.
Arthroscopie kan erg nuttig zijn bij de diagnose en behandeling van vele anti-inflammatoire, inflammatoire en infectieuze vormen van artritis zowel als verschillende letsels binnen het gewricht.
Anti-inflammatoire degeneratieve artritis, of osteoartritis, kan door de arthroscoop gezien worden als gerafelde en onregelmatige kraakbeen. Onlangs werd de arthroscoop gebruikt bij het isoleren van kraakbeen slijtage bij jongere patiënten, door het repareren van de spleten in de kraakbeen waarbij de techniek inhoud dat de kraakbeencellen van de patiënt, verzameld en gekweekt in het laboratorium, in de spleten worden “geplakt”.
Bij inflammatoire artritis, zoals reumatoïde artritis, kunnen sommige patiënten met geïsoleerde chronische zwelling van de gewrichten voordeel hebben bij een arthroscopische verwijdering van het ontstoken gewrichtsweefsel (synovectomie). Het weefsel om het gewricht (synovectomie) kan gebiopteerd worden en onderzocht onder een microscoop om de oorzaak van de ontsteking te bepalen en andere infecties zoals tuberculose te ontdekken. Arthroscopie kan meer informatie geven bij situaties die een simpele opzuiging (met een naald vocht onttrekken), en onderzoek van het vocht, niet kan diagnosticereneren.
De meest voorkomende letsel aan gewrichten waarvoor arthroscopie wordt beschouwd omvatten de kraakbeen tranen (meniscus scheuren), ligament stammen en tranen, en achteruitgang van het kraakbeen onder de knieschijf (patella). Arthroscopie wordt gewoonlijk uitgevoerd voor de beoordeling van de knieën en schouders maar het kan ook uitgevoerd worden voor onderzoek en behandeling van aandoeningen aan de pols, enkels en ellebogen.
Tenslotte, kunnen losse weefsels, stukjes bot of kraakbeen, of plantaardige splinters die in het gewricht zijn komen te zitten ook worden verwijderd via arthroscopie.
Arthroscopie is in wezen een bloedeloze ingreep met over het algemeen weinig complicaties. De gezondheid geschiedenis van de patiënt wordt in acht genomen om te bepalen wie een kandidaat voor een arthroscopie kan zijn. Het belangrijkste is dat de patiënt de verdoving kan verdragen die tijdens de ingreep wordt gebruikt. De hart en longfunctie van de patiënt moeten toereikend zijn. Wanneer er bestaande problemen bestaan zoals hartfalen of emfyseem, moeten deze voor de ingreep worden geoptimaliseerd. Patiënten die bloedverdunners innemen moeten deze medicatie zorgvuldig aanpassen voor de operatie. Andere medische aandoeningen moeten ook gecontroleerd worden vóór de operatie, waaronder diabetici en hoge bloeddruk.
De preoperatieve beoordeling van de gezondheid van een patiënt houd normaal gesproken een lichamelijk onderzoek, bloedonderzoek en een urineonderzoek in. Patiënten met een voorgeschiedenis van hart of longproblemen, en in het algemeen iedereen boven de 50 jaar, worden gevraagd om een elektrocardiogram (ECG) en een borst röntgenfoto te maken. Bij tekenen van een aanhoudende infectie in het lichaam wordt de arthroscopie meestal uitgesteld, tenzij deze wordt uitgevoerd vanwege mogelijke infectie van het gewricht in kwestie.
De kijkoperatie duurt meestal tussen de 15 en 30 minuten en vindt bijna altijd in dagbehandel ziekenhuizen plaats. De patiënt kan dus dezelfde dag weer naar huis en hoeft niet in het ziekenhuis te blijven slapen.
Uiteraard wordt u verdoofd. De operatie kan onder algehele verdoving plaatsvinden, maar vaak wordt een ruggenprik gegeven. Uw onderlichaam is dan verdoofd, maar u bent zelf wel bij bewustzijn en kunt de operatie dan volgen, en vaak ook direct op het beeldscherm meekijken. Een incisie wordt aan de kant van het te onderzoeken gewricht gemaakt waarna de arthroscoop wordt ingevoerd. Andere instrumenten worden soms in een andere incisie geplaatst om bepaalde structuren in het zicht van de arthroscoop te manoeuvreren. Bij een arthroscopische chirurgie worden andere instrumenten voor chirurgische reparaties door de antrhoscoop in het gewricht gebracht. Deze instrumenten worden gebruikt om de beschadigde weefsel te snijden, verwijderen en te hechten. Zodra de ingreep klaar is kan de anthroscoop worden verwijderd en de incisie gehecht. Over de incisie wordt een steriel verband geplaatst om de boel op zijn plaats te houden.
Meteen na een arthroscopische chirurgie zullen de patiënten slaperig zijn, vooral wanneer ze een algehele verdovingen hebben gekregen. Om de pijn te beheersen worden medicijnen toegediend. Wanneer een plaatselijke verdoving werd toegediend zullen de patiënten geen pijn voelen na de ingreep. Wanneer een ruggenprik werd toegediend kan het voorkomen dat de patiënt een soort gevoelloosheid of zwakte ervaart dat zich geleidelijk aan oplost voordat de patiënt naar huis wordt gestuurd.
De incisies van een arthroscopie zijn erg klein. Meestal betreft het verschillende incisies van 5 mm aan beide kanten van het gewricht, die na de operatie verbonden worden. Het verband kan bepaalde weefsel drain uit de wond absorberen. Het verband mag alleen verschoond worden door een verpleegster of de arts. Tijdens de eerste paar dagen na de operatie moet het verband zo droog mogelijk worden gehouden. Wanneer de patiënten een ongebruikelijke pijn, zwelling, roodheid of warmte ontwikkelen of wanneer ze het gewricht in kwestie bezeren moeten ze meteen de arts waarschuwen.
De patiënten worden meestal gevraagd om een paar dagen na de operatie rust te nemen en het gewricht omhoog te houden en er af en toe ijs op te leggen om zo zwellingen en pijn te voorkomen. Na de operatie wordt een oefenprogramma ingevoerd om de sterkte van de omringende spieren te bevorderen en te voorkomen dat de huid erge littekens krijgt. Het doel is het snelle en veilige herstel van stabiliteit en kracht, terwijl littekens op de huid worden voorkomen. Dit programma is een belangrijk onderdeel van het herstel proces en voor het beste resultaat van deze ingreep.
In de loop der jaren, heeft een hogere kwaliteit aan optische vezel de ontwikkeling van miniatuur anthroscopen toegestaan. Dit heeft het onderzoek van kleinere gewrichten met de anthroscoop bevorderd. Arthroscopie maakt volledig deel uit als middel voor orthopedische chirurgie en zal zeker blijven groeien met de steeds verbeterde arthroscopen.